, [], Whether anyone is punished for another's sin?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [43]De ziel, die zondigt, die zal sterven; [44]de zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen de ongerechtigheid des zoons; [45]de gerechtigheid des rechtvaardigen zal op hem zijn, en [46]de goddeloosheid des goddelozen zal op hem zijn. 43. Zie boven vs.4. 44. Versta dit van zulk een zoon, die de ongerechtigheid zijns vaders niet navolgt. Anders blijven vast de dreigementen, die wij lezen Ex.20:5, en Deut.5:9. 45. Dat is, de genadige beloning der gerechtigheid en goede werken zal hem geworden. Van het woord gerechtigheid, vergelijk Gen.30:33, en de aantekening; idem zie Ps.24:5, en Ps.85:14, en Ps.112:9; Jes.58:8. 46. Dat is, de rechtvaardige straf, die de goddeloze verdient, zal op hem komen. Zie boven vs.19, het woord ongerechtigheid.